
Het probleem ontstond na de omzetting van de Europese Mobiliteitsrichtlijn in de Belgische wetgeving in 2023. Deze omzetting bracht wijzigingen aan in het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen (WVV), waaronder de mogelijkheid tot een vereenvoudigde fusie tussen zustermaatschappijen. Bij een dergelijke fusie is de uitgifte van nieuwe aandelen niet langer vereist wanneer alle aandelen rechtstreeks of onrechtstreeks in handen zijn van één persoon, of wanneer de aandeelhouders in de fuserende vennootschappen hun aandelen in dezelfde verhouding behouden. Het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992 (WIB 92) werd ook aangepast om fiscale neutraliteit te waarborgen bij deze fusies en splitsingen. Deze wijzigingen waren echter beperkt tot moeder-dochterfusies en sloten zusterfusies uit. Dit leidt tot fiscale ongelijkheid tussen verschillende vormen van fusies, wat indruist tegen de doelstelling van de oorspronkelijke wetgeving om neutraliteit te bewerkstelligen.